De schorseneer is een groente die voor de Tweede Wereldoorlog vrij algemeen gegeten werd maar na de oorlog in diskrediet is geraakt, mogelijk door zijn bewerkelijkheid. Bij het schillen van de langwerpige, donkere wortels komt namelijk een kleverig melksap vrij. Dit feit heeft de groente de bijnaam keukenmeidenverdriet opgeleverd.
Een andere bijnaam is winterasperge (of armeluisasperge). Schorseneren zijn een typische wintergroente, met de grootste aanvoer in februari.
De schorseneer wordt na het schillen in stukjes gesneden en gekookt, met een scheutje azijn om verkleuring tegen te gaan. Het kleverige melksap wordt bestreden door bij het schillen keukenhandschoenen te dragen.
Teelt
Schorseneren worden op zandgrond ter plaatse gezaaid tussen maart en half april. Bij te vroeg zaaien kunnen de planten gaan bloeien, maar de wortels blijven wel eetbaar. De afstand tussen de rijen is 25 tot 30 cm en in de rij 5 tot 6 cm. De oogst begint vanaf begin september. De wortels zijn winterhard en kunnen de gehele winter, zolang de grond niet bevroren is, geoogst worden. De wortels kunnen tot 60 cm lang worden. Voor de oogst met de hand wordt er met een ploeg langs de wortels een diepe sleuf gegraven, waarna zeuit de grond gehaald kunnen worden.