Rode kool (Brassica oleracea var. rubra) is een van de belangrijkste sluitkoolgewassen en wordt voornamelijk voor de verse markt geteeld. Het is een van de oudste koolsoorten. De teelt vindt vanouds plaats in Noord-Holland, omdat daar geen aantasting door knolvoet optreedt. Dit is ook terug te vinden in de rasnamen, zoals in Langendijker Allervroegste, Langerdijker Herfst en Langendijker Bewaar. Hier ligt 60% van het areaal aan Rode kool.
Ook vindt er teelt plaats in Zuid-Holland, Limburg en Noord-Brabant, maar daar moet een ruime vruchtwisseling toegepast worden.
Rode kool is in principe een tweejarig gewas, waarbij in het eerste jaar de kool gevormd wordt en in het tweede jaar de plant gaat bloeien. Bij een koud voorjaar kan de plant bij de allervroegste teelt echter al gaan doorschieten en bloeien.
Er worden de volgende teeltwijzen onderscheiden:
- Zeer vroege teelt met oogst vanaf half juni
- Vroege teelt met oogst tot half juli
- Herfstteelt met oogst in september tot half november
- Bewaarteelt met oogst eind oktober tot begin november. Deze kool wordt in speciale koolbewaarplaatsen bewaard tijdens de winter en het voorjaar en soms wel tot juni.