De aardappel , in Vlaanderen informeel ook wel patat genoemd, is een plant die ondergronds een energievoorraad (zetmeel) aanlegt in de vorm van een knol, die meestal eveneens aardappel worden genoemd. De knollen worden gevormd aan ondergrondse stengels, stolonen genoemd. In de aardappel komen twee typen zetmeel voor, amylose en amylopectine, waarvan 10% amylose. In 2005 is voor het eerst een ras in de handel gekomen dat bijna 100% amylopectine bevat.
De belangrijkste teeltgebieden van consumptie-aardappels in Nederland zijn Flevoland, Zeeland en Noord-Brabant. In de Veenkoloniën worden veel fabrieksaardappels voor de zetmeelwinning geteeld en in het noorden vanwege minder luizen pootaardappels.
De aardappel heeft 2n=48 chromosomen en is een autoploïde tetraploïd. Aardappels worden bijna altijd gekweekt als één enkele kloon met zo goed mogelijke genen. Alle 'bintjes' bijvoorbeeld zijn van één kloon afkomstig.
In veel Europese en westerse landen is de aardappel een van de basisvoedingsmiddelen: net als rijst, pasta en brood is hij een belangrijke bron van koolhydraten.
De aardappel behoort tot de nachtschadefamilie, evenals de tomaat, de paprika en de tabak: de groene delen van de aardappel zijn dus giftig. Net als andere leden van de nachtschadefamilie bevat de plant alkaloïden. Aardappelplanten kunnen naast knollen bessen vormen. Deze zijn in tegenstelling tot die van de tomaat zeer giftig. Tussen de verschillende aardappelrassen zijn er grote verschillen in de vorming van bessen. Daarnaast kunnen de knollen ook giftig zijn door een hoog gehalte aan solanine. Daarom zijn zetmeelaardappels van bepaalde rassen niet geschikt voor menselijke consumptie. Verder krijgen de knollen als ze door licht groen worden een hoog gehalte aan solanine en zijn dan dus ongeschikt om te eten.
Herkomst
De aardappel is vanuit Zuid-Amerika naar Europa gebracht door Spaanse ontdekkingsreizigers. Waarschijnlijk nam Diego de Amalya de eerste plant in 1536 mee uit Peru of Chili, waar deze aardappel bekend stond als chunu. De Inca's verbouwden de plant toen al honderden jaren. De aardappelplant groeide ook op grote hoogten in het Andesgebergte, waar veel andere planten niet meer konden groeien. Op basis van DNA-onderzoek is aangetoond dat alle aardappels afstammen van één plant uit zuid-Peru.
Het waren de monniken die ervoor zorgden dat de aardappel vanuit Spanje zijn weg vond naar de andere Europese landen. Zij pootten de plant in hun kloostertuinen. De boeren wilden aanvankelijk niets van de plant weten. Omdat de stengels en bessen giftig zijn, dachten ze dat de knollen ook ongezond zouden zijn. Pas in 1727 werd de aardappel, voor het eerst in Friesland, als voedsel erkend, terwijl de aardappel al sinds de 80-jarige oorlog in de Leidse Hortus stond en sinds 1640 in Groningen en sinds 1689 in Amsterdam.
Langzamerhand kreeg de aardappel toch steeds meer de rol van volksvoedsel en in de 17e eeuw werd de aardappel in alle Europese landen verbouwd. Vanwege het hoge gehalte van vitamine C, werd de knol ook gebruikt bij het bestrijden van scheurbuik.
Teelt
In Nederland is er een teelt van
- consumptie-aardappelen,
- zetmeelaardappelen en
- pootaardappelen.
De aardappels worden op ruggen geteeld. Voor een normale teelt worden in april de pootaardappelen gepoot en met een klein beetje grond bedekt. In de loop van het groeiseizoen wordt enkele keren aangeaard, waardoor er een rug ontstaat waarin de knollen zich ontwikkelen. Tijdens het seizoen moet elke 7 tot 10 dagen gespoten worden tegen de aardappelziekte. Voordat de knollen gerooid kunnen worden, wordt het gewas doodgespoten of loofgeklapt. Hierdoor vormen de knollen een stevigere schil, waardoor ze bij het rooien minder beschadigd worden. De knollen worden met een aardappelrooimachine gerooid.
Afhankelijk van het ras wordt er vroeg, middelvroeg of laat geoogst.
Rassen
Nicola is een aardappelras dat ontstaan is in 1964 uit de kruising:Clivia x 6430/1011 en heeft in 1974 kwekersrecht gekregen. In 1975 is het ras in de handel gebracht. De kruising is gemaakt door Saatzucht Soltau-Bergen, Duitsland. Nicola is weinig gevoelig voor droogte.
Nicola is een middellaat consumptieaardappelras en heeft geelvlezige, langovale, vlakogige knollen met een lichtgele schilkleur.
De gekookte aardappel is vast.